VOLWASSENHEID EN MEERDERJARIGHEID

Zie ook de achtergrondinformatie "leeftijdsgrenzen" in het menu hiernaast !

 

 

Hoe werd vroeger omgegaan met begrippen als volwassenheid en meerderjarigheid? [top]

Volwassenheid is een breder begrip dan meerderjarigheid. Volwassenheid geeft aan dat men over de fysieke en psychische capaciteiten beschikt om zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving. Meerderjarigheid duidt op een duidelijke juridische grens, die bij het bereiken een bepaalde leeftijd overschreden wordt. Het recht redt het echter niet altijd met zo’n duidelijke grens. Het strafrecht bijvoorbeeld kent een overgangsperiode van 16 tot 18 jaar, waarbij de dader afhankelijk van zijn persoonlijkheid en het strafbare feit al dan niet als minderjarige bestraft wordt. Ik gebruik hier daarom meerderjarigheid en volwassenheid beide.

De vraag op welke leeftijd iemand volwassen is of was, is niet met het geven een enkele leeftijd te beantwoorden. Het antwoord is namelijk afhankelijk van waar de volwassenheid of meerderjarigheid voor nodig is: dus wat voor soort recht uitgeoefend gaat worden, welk recht toepasbaar is, waar over beslist moet worden, e.d. Daarbij komt, dat vóór in 1809 sprake was van nationaal recht, ieder stadje en iedere streek zijn eigen regels had.

Wel zijn er twee tendensen waar te nemen. Vanaf de middeleeuwen tot in de 18de eeuw steeg de leeftijd voor meerderjarigheid in familierechtelijke en vermogensrechtelijke zaken tot 25 jaar. Dit was de hoogste volwassenheidsgrens bij de Romeinen. In de middeleeuwen werd het romeinse recht teruggevonden en het ging geleidelijk aan een steeds groter rol spelen in de samenleving. De stijging van de meerjarigheidsleeftijd vanaf de middeleeuwen zal dan dan ook onder invloed staan van het steeds verder doordringen van het romeins recht. Maar ook het canoniek recht, dat grote invloed had op het familierecht en erfrecht en dat de romeinsrechtelijke leeftijdsbepalingen overgenomen had, zal van invloed geweest zijn op de stijging van de leeftijdsgrens.
Vanaf 1809 keert deze tendens echter, langzaam zakt de meerderjarigheidsgrens via 23 en 21 naar 18 jaar nu.

Deze algemene meerderjarigheidsgrens is vooral vermogensrechtelijk van belang. Vanaf het 18 jaar kan men zelf, zonder toestemming van of verantwoording aan anderen, over de eigen goederen beschikken. Men kan kopen, verkopen, geven en krijgen, etc.

Voor andere belangrijke rechtsfeiten, zoals huwelijk, testament, stemmen, over eigen arbeid beschikken, strafbaar zijn, als volwassene bestraft worden, etc. bestaan en bestonden er andere leeftijdsgrenzen. Daarbij werd bovendien soms ook verschil gemaakt naar sexe. Soms hadden rechtsfeiten invloed op de meerderjarigheid. Na het sluiten van een huwelijk was men meerderjarig. Als men dan snel weduwnaar werd en men hertrouwde, dan hertrouwde men als meerderjarige. Waarbij vanaf 1838 echter bij een nieuw huwelijk voor het 30ste jaar wederom toestemming van de ouders nodig was. Een andere manier van beperkt meerderjarig worden was via handlichting, venia aetatis, uit den brode doen of hoe men het ook noemde. Waarbij door ouders of door de rechter aan minderjarige kinderen (soms boven een bepaalde leeftijd) een (beperkte) mate van meerderjarigheid werd verleend.

Naast deze duidelijke grenzen van de meerderjarigheid bestaat dus ook nog de ruimere volwassenheid. Het was tot voor 100 jaar in veel gezinnen gebruikelijk dat kinderen vanaf circa 7 jaar een bijdrage leverden aan het gezinsinkomen of een huishoudelijke taak op zich namen, zoals b.v. veehoeden. Tussen de 14 en de 18 jaar groeide men uit tot een volwaardige arbeidskracht. Ook in de belasting komt dat tot uiting. Zo lag de grens voor volwassenheid bij het hoofdgeld in Brabant aan het eind van de 17de eeuw op 16 jaar. Vanaf het 16de jaar telde men voor het volle pond mee. Soms zit er duidelijke discrepantie tussen bepaalde vormen van volwassenheid, bijvoorbeeld als men vanaf het 16de jaar wel mag testeren, maar niet voor het 23ste jaar op een andere wijze over zijn goederen mag beschikken. Tenslotte: de gebrekkige bevolkingsadministratie kon voor de 19de eeuw een praktisch probleem vormen.