ROMEINS RECHT -- Achtergrondinfo-recht en notariaat

 

De oude Romeinen hadden een hoog ontwikkeld rechtssysteem. Omstreeks 530, onder keizer Justinianus, werd dit recht vastgelegd in een aantal verzamelingen van wetten en andere rechtsoptekeningen (corpus iuris). Het Romeinse rijk was toen echter al enkele eeuwen in verval. Justinianus resideerde in Constantinopel (Istanboel) en probeerde onder andere. via het recht grip te krijgen op het westelijk deel van het oude Romeinse rijk. Dit lukte slechts gedeeltelijk en kort na de dood van Justinianus viel het rijk definitief uiteen. De stammen die zich tijdens de volksverhuizing vanuit het noorden en het oosten in het westen en zuiden van Europa vestigden hadden hun eigen rechtssystemen. Deels vermengde het oude recht zich met het nieuwe. Hoe dat gebeurde en hoe het zich verder ontwikkelde verschilde van plaats tot plaats. De verwarring werd nog groter doordat de verschillende etnische groepen hun eigen rechtssysteem hielden. Het recht was meer gebonden aan de persoon, minder aan de plaats. Twee buren konden voor een zelfde daad volgens twee verschillende rechtssystemen beoordeeld worden. En in een andere plaats kon de uitslag weer heel anders zijn. Kortom: het was nogal verwarrend. Onder Karel de Grote werd nog getracht orde te scheppen, maar toen zijn rijk uiteen viel was het ook daar mee gedaan. In de daarop volgende eeuwen ontwikkelden de plaatselijke en regionale rechtssystemen zich verder en het persoonsgerichte systeem wijzigde langzaam in een plaatsgericht systeem. Dat kon mede omdat economie en cultuur in verval waren. Er was daardoor minder behoefte aan ingewikkelde regelgeving.

justin.gif (50540 bytes) Justianus I de Grote (482-565)

In de 11e eeuw trad er herstel in. De economie kwam weer op gang. De bevolking nam toe. Grote gebieden werden ontgonnen. De samenleving werd ingewikkelder en dat uitte zich ook in nieuwe rechtsbetrekkingen. Anderzijds werd ook het venster op de wereld ruimer. De kruistochten lieten het westen opnieuw kennis maken met de beschaving. Kooplieden zochten hun weg verder naar het oosten. In deze periode van opleving ontstonden ook de eerste universiteiten. In de universiteit van Bologna werd, zoals de overlevering wil, in die tijd door een zekere Irnerius voor het eerst rechten te gedoceerd. Hij deed dat aan de hand van de wettenverzameling van Justinianus. De behoefte aan deze kennis was groot, want de universiteit van Bologna trok studenten uit heel Europa, die dat na hun studie weer uitdroegen in hun land van herkomst. De reden was ongetwijfeld dat het romeinse recht, ontstaan in een gecompliceerde samenleving, voorzag in de behoefte van een maatschappij die in hoog tempo bezig was steeds ingewikkelder te worden. Het was echter niet zo dat deze nieuwe maatschappij een kopie was van de Romeinse samenleving. De Romeinse rechtsregels waren dan ook in veel gevallen niet of niet rechtstreeks bruikbaar, maar moesten uitgelegd en becommentarieerd worden. Dat gebeurde door Irnerius en zijn opvolgers. De commentaren werden tussen de regels en in de marge van de tekst van de betreffende passage geschreven: de zogenaamde glossen. Deze combinatie van oorsponkelijk Romeins recht en middeleeuwse commentaren ontwikkelde zich tot een bruikbaar rechtssysteem voor die gevallen waarin het plaatselijke recht niet voorzag of waar verschillende rechten botsten.

In de eerste helft van de 13e eeuw werd voor het eerst een standaard editie van de combinatie corpus iuris en glossen uitgebracht. De volgende stap was dat de glossen zonder de basistekst van het corpus iuris werden uitgegeven en daarmee was het eerste juridische handboek geboren. Zo kon de kennis eenvoudiger verspreid worden.
In de loop van de eeuwen heeft het romeins recht een vaste plaats verworven in Europa. Het verdrong daarbij deels het plaatselijk recht en vulde dat verder aan. Met noemt dit de receptie van het romeins recht. In Nederland werd het 'roomsche regt' in 1809 bij de invoering van het Wetboek Lodewijk Napoleon afgeschaft.

Naast het romeins recht heeft ook het kerkelijk recht (recht van de roomskatholieke kerk) grote invloed gehad bij ons, niet alleen in kerkelijke maar ook in wereldlijke zaken.